Rb. Midden Nederland 30 december 2015, JOR 2016/196 (Fehabo Vastgoed / Rabobank; vordering inzake manipulatie Euribor)
JOR 2016/196, Rb. Midden-Nederland 30-12-2015
Rechter(s)
mr. De Weerd
mr. Verschoof
mr. Neijt
Partijen
Fehabo Vastgoed BV te Middelburg,
eiseres,
advocaat: mr. J. Boogaard te Middelburg,
tegen
Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank BA te Amsterdam,
gedaagde,
advocaten: mr. H. van Haaften, mr. Van Gelderen en mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk.
Noot
mr. J.W.P.M. van der Velden
Trefwoorden
Euribor, Pogingen tot omhoog manipuleren zesmaands Euribor-tarief leiden niet tot aansprakelijkheid, Geen schade door toerekenbaar onrechtmatig handelen
Regelgeving
BW Boek 6 - 162
BW Boek 6 - 166
BW Boek 6 - 170
»Samenvatting
Rabobank heeft de stelling van Fehabo dat de medewerkers van alle panelbanken die Euribor-opgaven namens die banken deden het zesmaands Euribor-tarief omhoog manipuleerden en dat van elkaar wisten, gemotiveerd betwist. Fehabo heeft in het licht van dit verweer geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit, zo al bewezen, de juistheid van haar stelling kan worden afgeleid. De stelling moet dan ook worden verworpen. De rechtbank overweegt hierbij dat uit de Examples of Misconduct from Written Communications niet blijkt dat medewerkers van panelbanken van elkaar wisten dat zij het Euribor-tarief (omhoog) manipuleerden. Het betoog van Fehabo dat Rabobank op grond van art. 6:166 BW hoofdelijk aansprakelijk is voor de gestelde schade kan dan ook al hierom niet opgaan. Voor hoofdelijke aansprakelijkheid van leden van een groep voor schade ten gevolge van onrechtmatige gedragingen in groepsverband moet er immers, zo al sprake is van onrechtmatige gedragingen, ook een vorm van bewust gezamenlijk optreden van de leden van die groep zijn. Dat optreden kan er vanzelfsprekend niet zijn zonder wetenschap van elkaars gedragingen.
Rabobank heeft gesteld dat uit het Statement of Facts blijkt dat haar medewerkers zesmaal hebben gepoogd om het zesmaands Euribor-tarief te manipuleren. De rechtbank gaat uit van de juistheid van deze stelling. Uit het Statement of Facts volgt niet dat het zesmaands Euribor-tarief omhoog is gemanipuleerd.
Op die zes data is het tussen Fehabo en ING Bank NV overeengekomen rentepercentage niet aangepast. Niet gebleken is dan ook dat Fehabo door toerekenbaar onrechtmatig handelen van (de medewerkers van) Rabobank schade heeft geleden. De vorderingen zijn dus evenmin toewijsbaar op de grond van art. 6:162 BW.
In de stelling van Fehabo dat de volledige stijging van het zesmaands Euribor-tarief in de periode van 1 april 2005 tot 1 januari 2009 is veroorzaakt door manipulatie ligt besloten dat bij de bepaling van de hoogte van nieuwe zesmaands Euribor-opgaven in die periode uitsluitend wordt voortgebouwd op de laatst vastgestelde zesmaands Euribor-tarieven; dus min of meer een opeenstapeling van (in de visie van Fehabo: gemanipuleerde) fractionele stijgingen. Indien en voor zover deze stelling juist zou zijn, zou dat betekenen dat ook al zou niet vaststaan dat op 1 april of op 1 oktober van elk kalenderjaar in de periode van 1 april 2005 tot 1 januari 2009 omhoog is gemanipuleerd maar op andere data in die periode (gelegen vóór 1 oktober 2008) wel, het rentepercentage van de geldlening door manipulatie van het zesmaands Euribor-tarief is verhoogd (en dus schade is geleden door Fehabo).
Volgens Rabobank bepalen alleen de marktomstandigheden de hoogte van de Euribor-opgaven; de opgaven weerspiegelen immers de rentetarieven waartegen de panelbanken in de interbancaire geldmarkt Euroleningen kunnen afsluiten. Fehabo heeft in het licht van dit gemotiveerde verweer van Rabobank geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit, zo al bewezen, de juistheid van haar stelling kan worden afgeleid. Hieruit volgt dat niet wordt voortgebouwd op vorige gemanipuleerde zesmaands Euribor-tarieven. Het ECB-tarief, waarvan de hoogte naar Rabobank onvoldoende gemotiveerd betwist heeft gesteld afhankelijk is van de marktomstandigheden, zou immers anders, dus in het geval de zesmaands Euribor-tarieven een opeenstapeling van gemanipuleerde fractionele stijgingen zouden zijn, naar mag worden aangenomen in die periode een volstrekt andere, steeds stijgende lijn hebben gevolgd.
»Uitspraak
(...; red.)
2. De feiten
2.1. Euribor staat voor Euro Interbank Offered Rate. De Euribor-tarieven zijn dagelijks vastgestelde en gepubliceerde referentietarieven (benchmarks) waartegen banken binnen de Eurozone bereid zijn geld (in Euro’s) aan elkaar te lenen. De hoogte van elk Euribor-tarief hangt onder meer af van de looptijd van de geldlening waarvoor dat tarief geldt. De looptijden variëren van een week tot een jaar; zo zijn er Euribor-tarieven voor de looptijden van een week, van twee weken, van een maand en van twee, drie, zes, negen en twaalf maanden.
2.2. De Euribor-tarieven worden als volgt vastgesteld. Enkele tientallen Europese banken, zogeheten panelbanken, doen ieder dagelijks per looptijd opgave aan Thomson Reuters van het rentetarief waartegen zij op dat moment in de interbancaire geldmarkt Euroleningen kunnen afsluiten. Thomson Reuters rangschikt per looptijd de opgaven van die looptijd op hoogte, laat de hoogste 15% en de laagste 15% van elke rangschikking buiten beschouwing en berekent het gemiddelde van de middelste 70% van elke rangschikking tot drie decimalen achter de komma. Die gemiddelden vormen de Euribor-tarieven.
2.3. Het Euribor-tarief voor de looptijd van zes maanden (hierna: het zesmaands Euribor-tarief) was op 1 april 2005 2,201% en bedroeg 5,405% op 1 oktober 2008.
2.4. Rabobank was vanaf begin 1998 tot januari 2013 een panelbank voor de vaststelling van Euribor-tarieven.
2.5. Autoriteiten en toezichthouders hebben onderzoek gedaan naar (pogingen tot) manipulatie van Libor- en Euribor-tarieven door medewerkers van de panelbanken. Ook het Department of Justice van de Verenigde Staten van Amerika (hierna: DOJ) heeft zo’n onderzoek verricht. Rabobank heeft naar aanleiding van dit onderzoek op 29 oktober 2013 met DOJ een schikkingsovereenkomst, een deferred prosecution agreement, gesloten. Bij die overeenkomst is een Statement of Facts (hierna: het Statement of Facts) gevoegd, opgesteld door DOJ. Uit de aanhef van het Statement of Facts blijkt dat DOJ en Rabobank zijn overeengekomen dat de in het Statement of Facts weergegeven informatie “true and accurate” is.
2.6. De paragrafen 62, 63, 64 en 65 van het Statement of Facts luiden als volgt:
“62. For example, on April 22, 2008, Rabobank’s Euribor submitter, Submitter-9, messaged a Euribor swaps trader (‘Trader-10’): ‘Hello let’s cheat on the fixes ??’ Trader-10 wrote back: ‘only biggie is really low 3s. much appreciated, as usual:).’ That day, Rabobank’s 3-month Euribor submission was 4.81, an increase of one basis point. Due to upward movement by other banks on the Contributor Panel, however, Rabobank’s submission went from being tied as the twenty-first highest submission on the Contributor Panel on the previous day to being tied as the twenty-eighth highest submission on the Contributor Panel. On September 5, 2008, Submitter-9 messaged Trader-10: ‘Hi still high 3s and 6s ??’ Trader-10 wrote back: ‘yes, everything high pls.’ That day, Rabobank’s 3-month Euribor submission was 4.97, an increase of one basis point. Rabobank’s submission went from being tied as the thirteenth highest submission on the Contributor Panel on the previous day to being tied as the seventh highest submission on the Contributor Panel. Likewise, Rabobank’s 6-month Euribor submission was 5.19, an increase of one basis point. Rabobank’s submission went from being tied as the eleventh highest submission on the Contributor Panel on the previous day to being tied as the fourth highest submission on the Contributor Panel.
63. The trader requests on the Euribor desk were made both to advance the traders’ trading positions and to maintain the appearance of consistency in Rabobank’s submissions. On June 3, 2008, Submitter-9 messaged Trader-10: ‘salut fixes please ??’ Trader-10 replied: ‘ok, hold on tight; high 3s and 6s pls!!’ Submitter-9 replied: ‘high >?? U sure ??’ Trader-10 wrote back: ‘yes indeed only 3 s not soo big and prob tomorrow low again so maybe dont spoil the pattern too much? thanks either way:).’ On September 24, 2008, Submitter-9 wrote: ‘hi high 3 and 6s,’ to which Trader-10 replied: ’today low Is and 3s, high 6s pls:-) merci!’ Submitter-9 wrote back: ‘u got me confused here [Trader-10].’ Trader-10 replied: ‘always high 6s, and our fixings Is and 3s are large enoug today to want lower fixings there, Is and 3s do change daily, if e.g. 3m is small then we go for high 3s to support your high 6s. bon?’ Submitter-9 replied: ‘a lesson in fixings !!!!’
64. In addition to accommodating swaps trader requests, a Rabobank Euribor submitter also took her own trading positions into account. On September 29, 2008, Submitter-9 messaged Trader-10: ‘Hi low 3s and high 6s ??’ Trader-10 wrote back: ‘yes pls [Submitter-9], low Is and 3s actually, both are quite big., many thanks!’ Submitter-9 replied: ‘I have 7 bio Is.’ Trader-10 replied: ‘meaning you need it high?’ Submitter-9 wrote: ‘I hear between 4.95 and 5.05 is Is what shall I put ???’
65. Certain other traders and submitters also sent and received requests. For instance, on July 12, 2007, another Euribor trader (‘Trader-11’) wrote to the backup Euribor submitter (‘Submitter-10’) with the subject line: ‘fixings.’ In the message, Trader-11 wrote: ‘Only when it doesn’t affect you in a negative way: today we’d like to see the 6M fixing as high as possible and the 3M fixing as low as possible...many thanks!’ On November 19, 2007, another U.S. Dollar and Euribor trader (‘Trader-12’) messaged Submitter-9: ‘I need high 3m euribor today!’ That day, Rabobank’s 3-month Euribor submission was 4.62, an increase of six basis points. Rabobank’s submission went from being tied as the thirty-eighth highest submission on the Contributor Panel on the previous day to being tied as the eighteenth highest submission on the Contributor Panel.”
2.7. Paragraaf 84 van het Statement of Facts luidt als volgt:
“84. Submitter-9 was aware that her Euribor submissions would impact the trading positions of the Bank-C traders. On multiple occasions, she contacted them to specifically ask if they had trading positions dependent on Euribor before submitting Rabobank’s rate. For example, on June 14, 2006, Submitter-9 asked Trader-D: ‘do you have fixings??’ to which Trader-D responded: ‘yes.’ Submitter-9 then asked: ‘what do you want?’ Trader-D stated: ‘low the lm and high the 3 and the 6 please.’ Submitter-9 agreed, responding: ‘2.86 2.97 and 3.12 i’m going to get myself [kicked out of the fix] but okay.’ Rabobank’s Euribor contribution that day was exactly as Submitter-9 promised.”
2.8. Paragraaf 92 van het Statement of Facts luidt als volgt:
“92. Likewise, when Rabobank derivatives traders influenced the submissions of other Contributor Panel banks by seeking and receiving accommodations from their counterparts at such banks, and when Rabobank derivatives traders accommodated the requests of traders at other Contributor Panel banks and non-panel banks, the manipulation of those submissions affected the fixed benchmark rates on various occasions.”
2.9. Paragraaf 96 van het Statement of Facts luidt als volgt:
“96. In the instances when the published benchmark interest rates were manipulated in Rabobank’s favor due to Rabobank’s manipulation of its own or any other Contributor Panel bank’s submissions, that manipulation benefitted Rabobank derivatives traders to the detriment of counterparties, at least with respect to the particular transactions comprising the trading positions that the traders took into account in making their requests to the rate submitters. Certain Rabobank derivatives traders and rate submitters who tried to manipulate LIBOR and Euribor submissions understood the features of the derivatives products tied to these benchmark interest rates; accordingly, they understood that to the extent they increased their profits or decreased their losses in certain transactions from their efforts to manipulate rates, their counterparties would suffer corresponding adverse financial consequences with respect to those particular transactions.”
2.10. Fehabo heeft in 2001 een bedrag van ƒ 2.500.000,00 (€ 1.134.450,54) van ING Bank N.V. geleend tegen een elk halfjaar vast te stellen rentepercentage van 0,50% boven het zesmaands Euribor-tarief (per jaar) dat op het moment van vaststelling geldt. Op de lening is tot op heden niet afgelost.
3. Het geschil
3.1. Fehabo vordert, samengevat, na vermindering van eis:
I. te verklaren voor recht dat (de medewerkers van) Rabobank onrechtmatig jegens Fehabo (hebben c.q.) heeft gehandeld door in de periode van 2005 tot en met 2008 het zesmaands Euribor-tarief omhoog te manipuleren,
II. te verklaren voor recht dat de onrechtmatige gedragingen van (de medewerkers van) Rabobank aan Rabobank toerekenbaar zijn,
III. te verklaren voor recht dat Rabobank risicoaansprakelijk is voor het onrechtmatig handelen van haar medewerkers bestaande uit het omhoog manipuleren van het zesmaands Euribor-tarief in de periode van 2005 tot en met 2008,
IV. te verklaren voor recht dat Fehabo als gevolg van de onrechtmatige gedragingen van (de medewerkers van) Rabobank schade heeft geleden,
V. Rabobank te veroordelen om aan Fehabo te betalen € 62.045,49 aan schadevergoeding, met rente,
VI. Rabobank te veroordelen om aan Fehabo te betalen € 1.328,78 aan buitengerechtelijke kosten,
VII. Rabobank te veroordelen om aan Fehabo de proceskosten te betalen.
3.2. Rabobank voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Fehabo legt aan haar vorderingen, samengevat, het volgende ten grondslag. Medewerkers van Rabobank die Euribor-opgaven namens Rabobank deden (hierna: de medewerkers van Rabobank) hebben in de periode van 1 april 2005 tot 1 januari 2009 het zesmaands Euribor-tarief omhoog gemanipuleerd. Dit blijkt uit de paragrafen 62, 63, 64, 65, 92 en 96 van het Statement of Facts. De medewerkers van alle panelbanken die Euribor-opgaven namens die banken deden manipuleerden in de periode van 1 april 2005 tot 1 januari 2009 het zesmaands Euribor-tarief omhoog en wisten dat van elkaar.
4.2. Het omhoog manipuleren is toerekenbaar onrechtmatig jegens Fehabo en heeft voor Fehabo schade tot gevolg gehad. Volgens Fehabo is de volledige stijging van het zesmaands Euribor-tarief in de periode van 1 april 2005 (2,201%) tot 1 januari 2009 (5,405%) veroorzaakt door manipulatie, omdat wel vaststaat dat omhoog is gemanipuleerd, maar niet vaststaat dat ook omlaag is gemanipuleerd. Dit betekent dat Fehabo, omdat het zesmaands Euribor-tarief deel uitmaakt van het met ING Bank N.V. overeengekomen rentepercentage, in de periode van 1 april 2005 tot 1 januari 2009 het verschil tussen de door manipulatie hoger vastgestelde zesmaands Euribor-tarieven in die periode en het zesmaands Euribor-tarief dat gold op 1 april 2005 te veel heeft betaald aan ING Bank N.V. Het verschil, dat Fehabo becijfert op een bedrag van € 62.045,49, is de schade. Die schade moet Rabobank vergoeden. Rabobank is op grond van artikel 6:166 BW (juncto 6:170 BW) hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. Ook is Rabobank aansprakelijk op grond van artikel 6:162 BW (juncto 6:170 BW).
4.3. De rechtbank overweegt als volgt. Rabobank heeft de stelling van Fehabo dat de medewerkers van alle panelbanken die Euribor-opgaven namens die banken deden het zesmaands Euribor-tarief omhoog manipuleerden en dat van elkaar wisten, gemotiveerd betwist. Fehabo heeft in het licht van dit verweer geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit, zo al bewezen, de juistheid van haar stelling kan worden afgeleid. De stelling moet dan ook worden verworpen. De rechtbank overweegt hierbij dat, anders dan Fehabo ter comparitie heeft gesteld, uit de tweede bladzijde van Examples of Misconduct from Written Communications niet blijkt dat medewerkers van panelbanken van elkaar wisten dat zij het Euribor-tarief (omhoog) manipuleerden.
4.4. Het betoog van Fehabo dat Rabobank op grond van artikel 6:166 BW hoofdelijk aansprakelijk is voor de gestelde schade kan dan ook al hierom niet opgaan. Voor hoofdelijke aansprakelijkheid van leden van een groep voor schade ten gevolge van onrechtmatige gedragingen in groepsverband moet er immers, zo al sprake is van onrechtmatige gedragingen, ook een vorm van bewust gezamenlijk optreden van de leden van die groep zijn. Dat optreden kan er vanzelfsprekend niet zijn zonder wetenschap van elkaars gedragingen.
4.5. Rabobank heeft gesteld dat uit het Statement of Facts blijkt dat haar medewerkers zesmaal, namelijk op 14 juni 2006 (paragraaf 84), op 12 juli 2007 (paragraaf 65), op 3 juni 2008 (paragraaf 63), op 5 september 2008 (paragraaf 62), op 24 september 2008 (paragraaf 63) en op 29 september 2008 (paragraaf 64), hebben gepoogd om het zesmaands Euribor-tarief te manipuleren. De rechtbank gaat uit van de juistheid van deze stelling. Fehabo heeft weliswaar gesteld dat uit het Statement of Facts blijkt dat het zesmaands Euribor-tarief veel vaker dan zesmaal omhoog is gemanipuleerd – en dus ook veel vaker dan zesmaal pogingen daartoe moeten zijn ondernomen – maar heeft deze stelling in het geheel niet onderbouwd. Uit paragraaf 92 van het Statement of Acts volgt, anders dan Fehabo betoogt, niet dat het zesmaands Euribor-tarief omhoog is gemanipuleerd.
4.6. Op die zes data is het tussen Fehabo en ING Bank N.V. overeengekomen rentepercentage niet aangepast. Uit de door Fehabo overgelegde offerte van de geldlening, welke offerte Fehaboheeft geaccepteerd, blijkt immers dat het rentepercentage op 1 april en op 1 oktober van elk kalenderjaar wordt aangepast aan de hand van het dan geldende zesmaands Euribor-tarief (plus 0,50%). Dit betekent dat, daargelaten het antwoord op de vraag of de zes pogingen van de medewerkers van Rabobank tot gevolg hebben gehad dat het zesmaands Euribor-tarief op de zes data is verhoogd, die pogingen niet kunnen hebben geleid tot een hoger zesmaands Euribor-tarief op 1 april of op 1 oktober van elk kalenderjaar in de periode van 1 april 2005 tot 1 januari 2009 en bijgevolg evenmin tot een hoger rentepercentage van de geldlening. Niet gebleken is dan ook dat Fehabo door toerekenbaar onrechtmatig handelen van (de medewerkers van) Rabobank schade heeft geleden. De vorderingen zijn dus evenmin toewijsbaar op de grond van artikel 6:162 BW.
4.7. De rechtbank overweegt hierbij nog het volgende. In de stelling van Fehabo dat de volledige stijging van het zesmaands Euribor-tarief in de periode van 1 april 2005 tot 1 januari 2009 is veroorzaakt door manipulatie (zie 4.2) ligt besloten dat bij de bepaling van de hoogte van nieuwe zesmaands Euribor-opgaven in die periode uitsluitend wordt voortgebouwd op de laatst vastgestelde zesmaands Euribor-tarieven; dus min of meer een opeenstapeling van (in de visie van Fehabo; gemanipuleerde) fractionele stijgingen. Indien en voor zover deze stelling juist zou zijn, dan zou dat betekenen dat ook al zou niet vaststaan dat op 1 april of op 1 oktober van elk kalenderjaar in de periode van 1 april 2005 tot 1 januari 2009 omhoog is gemanipuleerd, maar op andere data in die periode (gelegen vóór 1 oktober 2008) wel, het rentepercentage van de geldlening door manipulatie van het zesmaands Euribor-tarief is verhoogd (en dus schade is geleden door Fehabo).
4.8. Volgens Rabobank bepalen alleen de marktomstandigheden de hoogte van de Euribor-opgaven; de opgaven weerspiegelen immers de rentetarieven waartegen de panelbanken in de interbancaire geldmarkt Euroleningen kunnen afsluiten. Fehabo heeft in het licht van dit gemotiveerde verweer van Rabobank geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit, zo al bewezen, de juistheid van haar stelling kan worden afgeleid. Het feit dat Het Financieele Dagblad zowel de nieuwe Euribor-tarieven als die van de dag ervoor vermeldt, zoals Fehabo ter comparitie in dit verband heeft aangevoerd, geeft geen onderbouwing van haar stelling. De stelling valt verder ook niet te rijmen met het ter comparitie door Rabobank getoonde grafiekje waaruit blijkt dat een door de ECB vastgestelde tarief, de Main Refinancing Operations Announcement Rate, in de jaren 2005 tot en met 2010 ongeveer dezelfde tarieflijn volgt als het zesmaands Euribor-tarief. Hieruit volgt dat niet wordt voortgebouwd op vorige gemanipuleerde zesmaands Euribor-tarieven. Het hiervoor genoemde ECB-tarief, waarvan de hoogte naar Rabobank onvoldoende gemotiveerd betwist heeft gesteld afhankelijk is van de marktomstandigheden, zou immers anders, dus in het geval de zesmaands Euribor-tarieven een opeenstapeling van gemanipuleerde fractionele stijgingen zouden zijn, naar mag worden aangenomen in die periode een volstrekt andere, steeds stijgende lijn hebben gevolgd.
4.9. De vorderingen moeten worden afgewezen. Fehabo zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. (...; red.)
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Fehabo in de proceskosten (...; red.),
5.3. veroordeelt Fehabo, onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Rabobank volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten (...; red.).
5.4. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
»Annotatie
1. Fehabo Vastgoed BV (“Fehabo”) sluit in 2001 een leningsovereenkomst af met ING Bank. De rente is afhankelijk van het zesmaands Euribortarief (de “Euribor”). De Euribor staat in januari 2001 op 4,7% en zakt naar 2,2% in april 2005. Vervolgens loopt deze rente weer op tot 5,4% in oktober 2008. Daarna zakt zij sterk. Begin 2009 staat de Euribor op 2,9%, een jaar later is zij 1% en inmiddels is zij negatief.
2. In 2013 blijkt dat de Euribor is gemanipuleerd door een aantal banken, waaronder Rabobank. In de schikking die Rabobank met de Amerikaanse overheid treft, bevestigt zij een aantal feiten. Uit die feiten blijkt dat Rabobank een aantal keer het Euribortarief opwaarts heeft gemanipuleerd.
3. Fehabo spreekt Rabobank aan. Volgens Fehabo heeft zij te veel rente moeten betalen aan ING Bank, omdat Rabobank het Euribortarief onrechtmatig omhoog heeft gemanipuleerd. Fehabo stelt dat, als de manipulatie van de Euribor achterwege was gebleven, de rente na april 2005 niet was opgelopen, maar gelijk was gebleven. Zij vordert een verklaring voor recht dat Rabobank onrechtmatig jegens Fehabo heeft gehandeld door de rente omhoog te manipuleren en dat zij wordt veroordeeld om de te veel betaalde rente te vergoeden.
4. Ten bewijze verwijst Fehabo naar de bovengenoemde schikking van Rabobank. Uit een aantal aangehaalde paragrafen in die schikking blijkt inderdaad dat Rabobank heeft meegewerkt aan het omhoog manipuleren van de Euribor. Volgens Fehabo blijkt niet uit de schikking dat de betrokken banken de Euribor ook omlaag hebben gemanipuleerd. Daarmee zou vaststaan dat de stijging van de Euribor geheel is gevolgd door de manipulatie. Voorts stelt Fehabo dat de medewerkers van de Euribor-panelbanken het rentetarief omhoog manipuleerden en dit van elkaar wisten. Door deze samenwerking was sprake van handelen in groepsverband, zoals bedoeld in art. 6:166 BW, zodat Rabobank hoofdelijk aansprakelijk is voor de gehele schade.
5. Rabobank verweert zich met de volgende stellingen: (1) haar medewerkers wisten niet dat de andere panelbanken de rente ook omhoog manipuleerden en (2) de rente is gestegen door de werking van de markten en niet door de manipulatie. Ter adstructie wijst zij op de rente van de Europese Centrale Bank, die eenzelfde lijn volgt als die van de Euribor.
6. De rechtbank maakt korte metten met de vorderingen van Fehabo. Volgens de rechtbank heeft Fehabo niet bewezen dat de stijging uitsluitend voortvloeit uit de manipulatie. Dit komt erop neer dat Fehabo niet geslaagd is in het bewijs van causaal verband. Voorts acht de rechtbank onbewezen dat de betrokken medewerkers van Rabobank wisten dat zij tezamen met andere banken de rente omhoog manipuleerden.
7. De rechtbank gaat kort door de bocht. Mij dunkt dat de rentestijging in de periode 2005-2008 inderdaad niet uitsluitend is voortgekomen uit de manipulatie van onder meer Rabobank. Het causaal verband tussen de manipulatie en de gestelde schade lijkt niet te zijn aangetoond. Dat doet er niet aan af dat medewerkers van Rabobank de rente op bepaalde tijdstippen omhoog hebben gemanipuleerd. Daarmee handelde Rabobank in strijd met de wet en de maatschappelijke betamelijkheid en dus onrechtmatig. De rechtbank wijst de desbetreffende verklaringen voor recht echter af. Mij dunkt dat dat minstens enige nadere motivering had behoefd.
mr. J.W.P.M. van der Velden, advocaat bij Keijser Van der Velden NV en fellow aan het Instituut voor Financieel Recht te Nijmegen